Terug op weg

17 juni 2019 - Alajuela, Costa Rica

Drie weken geleden hadden we al het advies gekregen om dwars door te steken richting San José. Terug via de kustweg zou hetzelfde zijn, weer door veel bebouwing maar wel sneller zijn. Nu reden we bijna gelijk de bergen in op weg naar de hoogvlakte en een stevig aantal hoogtemeters te gemoed.

Bocht na bocht volgde en de temperatuur zakte gelijkmatig vanaf 33 graden toen we bij de kustweg in Dominical rechtsaf sloegen tot 22 graden bij onze eerste stop. Het restaurant keek uit over een breed dal dat in de stille oceaan leek uit te lopen. Geen oerwoud maar gecultiveerd landschap met bomen tegen de steil oprijzende bergketen aan de zuid-oostelijke kant van het dal. Een ober kwam geïnteresseerd langs of het hetzelfde weer in Holland was. Ik kon niet anders uitbrengen dat het in beide landen regent maar dat het hier wat warmer is. Dat laatste is ook maar relatief gezien de temperatuur verschillen die we die dag zouden meemaken.

We hebben die dag drie keer in een soort file gestaan. Één keer omdat de weg bij Carthago van drie naar twee rijstroken versmalde en twee keer bij een kerkhof waar we hele families met oma in het midden en bloemen in de hand de overleden opa bezochten. Ook hier weer veel mannetjes met reflecterende sjerpen die het verkeer regelde en geld inden In ruil voor een parkeerplek.

Gedurende deze route kwamen we opvallend veel kerkjes met volle parkeerplaatsen en wijd opeenstaande deuren waardoor we de volle laatste drie kerkbanken zagen en een korte vlaag van een bevlogen priester hoorden. Met die lagere temperatuur kon gelukkig de airco uit en het raam open.

inmiddels zaten we op de Pan Americano een hoofdweg die Noord- en Zuid America verbindt al heeft dat meer een symbolische betekenis want het meeste verkeer is lokaal en je kan zonder problemen je auto stilzetten en ter plekke omdraaien. De enige uitzondering hierop is als er een Costaricaan rijdt met wat minder compressie in zijn motor. Dan hoopt zich een hele sleep op en duurt het even voor je kunt oversteken, maar dat zijn uitzonderingen. In veel gevallen zie je  meestal niets in je achteruitkijkspiegel en ontmoet je om de paar bochten weer een tegenligger  (in deze tijd van het jaar?, ik heb geen vergelijkingsmateriaal).

Uiteindelijk kwamen we hier relatief veel vrachtwagens tegen. Veel vrachtwagenchauffeurs doen er van alles aan om hun truck er zo agressief mogelijk uit te laten zien. Dat betekent een zorgvuldig gepoetste vlakke voorbumper, een idem glimmende zonneklep die in het midden wat lager zit als een fronsende wenkbrauw boven de in tweeën gesplitste geblindeerde voorruiten die je priemend aankijken. Het geheel is niet compleet zonder de twee ultieme omhoogstekende fallus symbolen aan weerszijden van de lange cabine. De uitlaatpijpen produceren een aantal decibellen dat vergelijkbaar is met professionele tractorpull. Ik ben benieuwd wat de gesteldheid is van hun gehoor. Dat kan niet best zijn.

De temperatuur bleef dalen. We deden de lichten aan omdat de mist dik werd. Op een paar punten heb ik de auto aan de kant gezet om van het uitzicht te genieten. We reden zo langzamerhand boven de wolken en dat geeft mooie plaatjes. Het doet mij terugdenken aan de tijd dat een thermiekbel mij tegen een cumulus aandrukte en ik de knuppel naar voren duwde om onder de wolk uit te komen. Dan was er altijd dat moment dat je uit een wolk ontsnapte en tussen twee wollige luchtkastelen terecht kwam. Dat had altijd iets magisch.

Nu zagen we de witte onregelmatige wolken langzaam tegen de berg opschuiven en weer oplossen. Dat herhaalde zich keer op keer. Ik kan er uren naar zitten kijken.

Dat we nog verder stegen bleek uit de begroeiing. De hoge bomen maakten plaats voor struiken en andere lage vegetatie. De temperatuur was inmiddels tot een nooit eerder vertoonde 13 graden gezakt. Op een bepaald punt was er kleine rots met daarop de Costaricaanse vlag. Met name mannen klommen naar boven. Er stond een bord met een vermelding van 3414 meter. Ik weet niet of dat de weg betrof of de rots met de vlag. Gezien de vegetatie zullen we wel die 3000 meter aangetikt hebben.

De weg was tot nu toe heel vlak maar na de col leek het meer op creatief patchwork. De auto danste op en neer terwijl ik de overbleven gaten probeerde te ontwijken. Een paar kilometer verder met een temperatuur van 18 graden lag een gezellig restaurant. Kinderen speelden buiten, mamma stond verkouden achter de bar en pappa zat met een gast aan bier. Een schuifelende opa met fraaie hoed heette ons welkom. Iedereen kreeg een hand.

Irene koos voor een goed smakende kippensoep waarin gelukkig de vellen ontbraken. Ik koos voor een suppa negro. Geen idee wat het is, ik vermoedde dat er zwarte bonen in zaten. Die smaakte echt lekker en het voedde goed met de witte rijst. Ik kon echter niet uitmaken wat er in mijn soep dreef. Het leken wel varkensoren. Ik heb ze nog eens omgedraaid en goed bekeken en het nodigde niet echt uit om daar mijn mes in te zetten. De soep smaakte er niet minder om, ik moest gewoon niet te veel naar mijn bord kijken.

Rap nam de bebouwing toe en we werden wederom geconfronteerd met de schreeuwerige reclame borden die men in nabijheid van bebouwing weet neer te planten. Het verkeer nam toe en daarmee de agressiviteit van de medeweggebruikers. Een rustige weg is veel aangenamer maar Ik kan genieten om mijn auto tussen twee anderen te drukken en dan het quasi verontwaardigde gezicht van de bestuurder van een 20 jaar oude afgeragde Nissan, in mijn zijspiegel te zien. Blij dat ‘Waze’ ons door de voorsteden van San José leidde. Ik zou echt niet weten hoe ik rekening moest houden met al dat eenrichtingsverkeer en ontbrekende wegbewijzering.

We naderden Alajuela vlak bij het vliegveld waar we onze laatste overnachting op Costaricaanse bodem zouden doorbrengen. We werden allervriendelijkst bij La Rosa de América  ontvangen. De ‘host’ legde netjes uit waar wij onze auto konden aftanken en hij zou de sleutels met navigatie aan het verhuurbedrijf overhandigen. 

Prima gegeten en met het pakken van de koffers werd nog duidelijker dat de vakantie over was. De volgende ochtend om kwart over negen stond de chauffeur klaar om ons naar het vliegveld te brengen.

Er was nog een hick-up. Onze namen kwamen wel voor in het reserveringssysteem van Copa-airlines maar dat bleek een lege reservering. Drie kwartier verder na telefoontjes met KLM en opgetrommelde supervisor was opgelost en konden we op tijd instappen.

Ik had ooit nog gedacht dat de vijf uur in Panama ons de gelegenheid zou bieden een glimp op te vangen van het oude Panama stad of het kanaal maar voldaan en een beetje moe van alle uitstapjes hebben we dit laten gaan. Op het moment dat ik dit schrijf zitten we in het stationsgebouw van Tocumen AirPort, schrijf ik de blog en leest Irene Michelle Obama.